Het dossier over Lucas Willem Kramp, gewezen commies van ‘s Lands Magazijn en Timmerwerf te Amsterdam, is inmiddels al aardig gevuld.
Vooral de Krampiana, de bundel pamfletten, spotdichten en wat al niet over zijn conflict met Sautyn, May en Cannegieter, is erg leuk.
Cannegieter is overigens niet de hoogleraar rechten, waar ik hem eerst voor hield, maar Hendrik Cannegieter Jansz. uit Weesp. Hij was een van de schepenen aldaar en, vraag me niet waarom, hij had iets te maken met een reglement op de prostitutie.
Hoe dit te rijmen valt met Kramp, dat komt in mijn artikel te staan.
Kramp over Petrus Burmannus Secundus
In dezelfde jaren dat deze eruptie van hate mails in de vorm van paskwillen en pamfletten plaatsvond, klom Kramp ook in de pen tegen de bekende roeptoeter Petrus Burman II. De titel is: Zeedig Oordeel over de Redenvoering van Petrus Burmannus Secundus; Klaaglied over de verachting der geleerdheid, overdaad en pragt, gevaarlyk voor het gemeenebest.
Het verscheen bij Philippus Doorewaart, in kwartoformaat en bevatte 28 pagina’s.
De anonieme bespreker van dit werk in de Vaderlandsche Letter-Oefeningen (1766, p. 463) merkte op dat Kramp kennelijk niet zo moe is van alle pennenstrijd. Anders had hij nu niet ook Burman aangevallen. De recensent vervolgt:
Het komt hem [=Kramp] voor, dat hy van den Hoogleeraer Burmannus verschilt in zyne denkbeelden over het verval der Geleerdheid dat het zelve zoo groot niet is als zyn Hoog-Eerwaerde oordeelt; hy is met hem eenstemmig in ’t stuk van Overdaed en Pragt; maer hy schynt ontdekt te hebben, dat de Hoogleeraer niet zo wel oordeelt over ’t point van ’s Lands Vryheid als hy.
De recensent is weinig te spreken over de stijl van Kramp. Ook het paskwil zelf vindt de recensent een zinloze uitgave. Het enige wat je eruit kan opmaken, schrijft hij, is dat Kramp een andere mening is toegedaan dan Burman. Dat laatste is overigens eigen aan een polemiek, maar dat blijft buiten beschouwing. Van polemiseren hielden de redacteuren van de VLO sowieso niet echt.
Het een en ’t andere geeft hy in dit Geschrift te kennen, nu eens op eene ernstige dan op eene spottende wyze, met tusschenvoeging van deeze en geene rympkens van zyn maekzel, en invallende gedachten. De styl is doorgaende laf en onbeschaafd, en men leert ‘er niet byzonders uit, dan dat de Heer Mr. Kramp anders schynt te denken dan de Hoog-Leeraer Burmannus.
Dag Rietje,
heb met belangstelling over Lucas Willem Kramp gelezen. Wellicht overbodig, kan ik nog melden dat het met hem als notaris niet goed is afgelopen: op 28 januari 1778 werd hij voor eeuwig verbannen uit Holland en West-Friesland, omdat hij een valse opgave had gedaan van getuigen bij het passeren van een testament. Bron: A.I. Bosma, Repertorium notarissen, gemeentearchief Amsterdam 1998, pag. 63.
vriendelijke groet, Wim Heersink
Dag Wim, wat aardig deze toevoeging. Wist ik niet, maar achteraf had ik dergelijke boevenstreken van blaaskaak Kramp kunnen verwachten. Ik moet duidelijk nog op pad in het stadsarchief!
Dank dus voor je notariële tip. Rietje